De nieuwste roman van de Duitse auteur Ingo Schulze is zojuist vertaald. Adam en Evelyn speelt zich af in de zomer van 1989. Ze begint op 19 augustus van dat jaar. Toen werd in het Hongaarse dorp Sopron op de grens met Oostenrijk een picknick gehouden. De kleine grensovergang zou ter gelegenheid hiervan een paar uur open zijn. 661DDR-burgers staken die dag de grens over naar het vrije Westen. Het eerste gat in het IJzeren Gordijn was een feit.
We spreken elkaar in de woonkamer van het appartement dat Ingo Schulze met zijn echtgenote en twee dochters bewoont in de trendy wijk Prenzlauerberg in het voormalige Oost-Berlijn. De wijk is bijna volledig gerenoveerd. Af en toe staat er wat verweesd nog een grauwe, afgebladderde gevel tussen die herinnert aan de DDR-tijd.
Op negen november wordt gevierd dat het twintig jaar geleden is dat de Muur viel. Valt er iets te vieren?
‘Jazeker. Het is goed dat men dat viert. De Muur heeft ons bijna dertig jaar van de wereld afgesneden. Maar voor mij persoonlijk is 9 oktober 1989 belangrijker. Toen vond de beslissende demonstratie in Leipzig plaats. Tot die datum was de sfeer bij de demonstraties erg macaber en gewelddadig. 9 oktober was een scharniermoment. Vanaf toen vond er nauwelijks meer geweld plaats. Alsof men aan de andere kant plotseling besefte: laat ze maar, de situatie is onomkeerbaar geworden, daartegen kunnen we toch niets meer ondernemen. Het leek of er een wonder was gebeurd. Verbijsterd waren we.
Door 9 oktober te vieren eer je die mensen die de moed hadden toen de straat op te gaan. Natuurlijk heerste er angst onder de demonstranten Maar ondanks dat was de stemming steeds vrolijk.’
En een maand later valt de Muur... Als een overrijpe vrucht die wel moest vallen, heeft u er eerder over gezegd.
‘Op 9 november 1989 ben ik geheel tegen mijn gewoonte in vroeg naar bed gegaan? Pas de volgende ochtend hoorde ik dat de Muur gevallen was. Mijn eerste gedachte was: nu gaat iedereen naar het westen en komt er niemand meer naar de demonstraties die we gepland hadden.’
En nog geen jaar later is er plotseling een verenigd Duitsland.
‘Het was natuurlijk geen vereniging. De voormalige DDR is toegetreden tot de Bondsrepubliek. Daar waren wij als Oost-Duitsers natuurlijk ook verantwoordelijk voor. Ze hebben ons voorgehouden: nu wordt alles beter. Maar als het een echte vereniging was geweest dan had men kunnen discuteren. Het wordt beter maar hoe gaan we dat aanpakken...
De vereniging was natuurlijk ook een gemiste kans voor het Westen. Ze hadden kunnen zeggen: wij zijn de overwinnaars, nu bedreigt niets ons meer. Maar we verdedigen vanaf nu niet alleen de vrijheid maar ook de sociale gerechtigheid. Het een is onlosmakelijk met het andere verbonden. In werkelijkheid heeft men aan het begrip vrijheid een erg beperkte betekenis toegekend. Er is slechts sprake van de vrijheid die je nodig hebt om de markten te veroveren. Het sociale aspect heeft men langzamerhand uit het oog verloren.
Ik liep deze morgen over de Potsdammerplatz en zag al die megalomane hoogbouw van bedrijven als Sony, Mercedes-Benz.
‘Dat gebied is volkomen geprivatiseerd. Je kan dan misschien wel bij de genade van Sony naar een voetbalwedstrijd op een groot scherm kijken maar dat is het dan ook wel. En er zijn een paar goede bioscopen. Verder is er niets ontstaan, men kan er niet leven. De Potsdammerplatz is de belichaming van de treurige gedachte: dat wat zich niet in getallen laat uitdrukken, doet er niet toe, interesseert ons niet. De bedrijven die winst opbrengen worden geprivatiseerd en de bedrijven die met verlies draaien worden genationaliseerd.’
Adam en Evelyn speelt zich grotendeels af in de zomer van 1989. Toen was er nog hoop dat het inderdaad beter zou worden. Adam en Evelyn bekijken het Westen met grote, kinderlijke ogen. Maar, zoals een recensent opmerkte, zonder het Oosten te verklaren. Evelyn heeft bewust voor het Westen gekozen. Adam volgt haar omdat hij haar niet wil verliezen.
‘Adam was geen uitgesproken voorstander van de DDR maar is ook nooit van plan geweest om weg te gaan. Hij had weinig te klagen. Hij was kleermaker en werd geadoreerd door zijn vrouwelijke klanten met wie hij ook het bed deelde. Hij was natuurlijk een tiran; hij bepaalde hoe de kleding van zijn klanten eruit moest zien. Jarenlang heeft hij zich kunnen uitleven en dat is nu voorbij. Adam heeft dat tamelijk snel begrepen. Tegelijkertijd zit het hem dwars dat hij op het moment dat de Muur valt er niet bij is. Tijdens het schrijven ontdekte ik dat zowel Adam als Evelyn zich helemaal niet verheugen over de val van de Muur. Ze realiseren zich dat ze net zo goed thuis hadden kunnen blijven.’
Adam merkt op dat het in het westen alleen maar om meer en meer gaat. Te veel kleren, te veel broeken, te veel chocolade, te veel auto’s.
‘Ja, een soort inflatie van de dingen. Het handwerk, de kwaliteit, men kan het ook luxe noemen, dat gaat allemaal teloor. Het individuele en het bijzondere verdwijnt en dat is niet zo Adams wereld. Misschien komt het nog goed met hem want het is nog maar november, december ’89.
Ik heb Adam natuurlijk opgezadeld met erg veel ervaringen. Een normaal mens had die in zo’n korte periode helemaal niet kunnen meemaken.‘
Het krijgt daardoor bijna iets profetisch.
‘Alles komt in Adam en Evelyn in een versnelling terecht. Maar terug naar huis gaan is ook geen optie meer. Ook daar is het allemaal heel onzeker geworden.’
Als ze na de val van de Muur terugkeren naar hun huis in de voormalige DDR blijkt alles geplunderd te zijn door buurtbewoners.
‘Vergelijk het maar met als je zelf een inbraak hebt meegemaakt. Je zou het liefst alles nieuw willen kopen of willen verhuizen. Op zo’n moment is het een bezoedelde plek geworden. Ze biedt geen beschutting meer.’
De DDR was geen paradijs, maar was alles negatief?
‘Ik heb de laatste tijd veel gediscussieerd over wat men anders had kunnen doen in 1990. Achteraf gezien was het beter geweest de overgangstijd langer te laten duren. Misschien had de situatie in het Oosten zich dan meer gestabiliseerd. Het probleem is dat men over alles wat aan de DDR doet denken nu iets heeft van daarover moeten we niet meer praten, dat is besmet. Heel veel uit die tijd is op de vuilnishoop van de geschiedenis terechtgekomen en dat is uiterst gevaarlijk. Gratis gezondheidszorg is bijvoorbeeld verleden tijd en gratis kinderopvang.
De staat wordt vooral gezien als een ondernemer, weliswaar een slechte, maar toch... Gaat het er dan altijd alleen maar om je aandeelhouders tevreden te houden? Is het niet veel belangrijker iets voor de samenleving te doen? Je kunt zo’n discussie niet uit de weg gaan omdat ze je misschien aan de DDR doet denken.’
Berlijn ziet er momenteel een stuk minder troosteloos uit dan twintig jaar geleden.
‘Dat is ontegenzeglijk zo. Het meeste hier in de buurt is prachtig gerenoveerd. Maar de weinige panden die niet zijn gerenoveerd, huisvesten een de kleuterschool en een bejaardenhuis. Dat is exemplarisch.
In uw boeken spelen auto’s een belangrijke rol. Ze hebben ook allemaal een naam. In Nieuwe levens rijdt Enrico Türmer rond in een Trabant die hij Jimmy noemt. Adam rijdt dan weer in een Wartburg die naar de naam Heinrich luistert.
‘Men was ook erg lang met zo’n auto verbonden. Je reed er minstens 10 jaar in. Op die manier werd het bijna een familielid. In de DDR was een auto was een soort privé paardenkoets.
Adam en Evelyn lijkt mij louter fictie. In die in wijkt de roman af van uw eerdere werk.
‘Volkomen fictie. Ik was in de DDR-tijd zelfs nooit aan het Balatonmeer. Dat was veel te duur. De Hongaarse filmregisseur Péter Bacsó bracht me op het idee een kleermaker en zijn vrouw uit de Oost-Duitse provincie in augustus 1989 naar het Balatonmeer te sturen.’
Ik heb Nieuwe levens en Adam en Evelyn kort na elkaar gelezen. Op het eerste gezicht -hoewel verwant qua thematiek - twee volkomen verschillende boeken. Toch zou ik ze complementair aan elkaar willen noemen?
‘Dat zijn ze ook. Na Nieuwe levens wilde ik hetzelfde thema nog een keer uitwerken. Maar nu zo simpel mogelijk. Bijna als een parabel.’
Bedrieglijk eenvoudig...
‘Inderdaad, bedrieglijk... Maar ergens klinken steeds de donkere tonen van een contra bas.’
Tijdens het lezen moest ik af en toe denken aan de films van Erich Rohmer. Lichtheid met een tragische ondertoon.
‘Ja, met betrekking tot dit boek heb ik de naam Rohmer vaker gehoord. En daar heb ik niets op tegen.’
Even later komt de moeder van Ingo Schulze thuis met zijn twee dochters. Hij vraagt of ik zijn werkkamer wil zien We verlaten het appartement en gaan met de trap naar het er boven gelegen appartement. Een klein modern ingericht werkvertrek. Aan de wand boven zijn werktafel hangen grote kleurige drukken van de typograaf Joshua Reichert. Reichert heeft ook het omslag van Eine, zwei, noch eine Geschichte/n ontworpen. In deze bundel zijn drie verhalen verzameld van Imre Kertész, Péter Esterházy en Schulze. Esterházy reageert op het verhaal van Kertész en Schulze op zijn beurt op dat van Esterházy.
Schulze staart peinzend naar buiten. Dan wijst hij naar de huizenrij aan de overkant van de straat.
‘Het ontbreekt hier net aan de bekende Berlijnse meter. Een meter hoger en ik zou over de huizen aan de overkant heen kunnen kijken als ik werk.’
Maar Adam en Evelyn is voor het grootste deel tijdens uw verblijf in de Villa Massimo in Rome ontstaan.
‘Ja, ik had in de zomer van 2007 tijdens een partijtje voetbal mijn achillespees gescheurd. Ik werd geopereerd en zat in het gips. Ik kon geen kant uit. Om niet melancholisch te worden, heb ik mezelf verplicht iedere dag duizend woorden te schrijven. Iedere dag een kort hoofdstuk. De luxe was als ik ’s avonds wist wat ik de volgende dag moest schrijven. Vaak dacht ik ook: vandaag lukt het je niet. Natuurlijk heeft met meer tijd gekost om het later te herschrijven maar ik had na drie weken toch tweederde van het boek. Echt opgelucht was ik toen ik het slotbeeld had. Ik heb steeds geweten hoe de roman moest eindigen maar het ontbrak me nog aan een slotbeeld. Vanaf dat moment was het heerlijk om verder aan het boek te werken.’
eerder gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 02-10-2009
18-10-2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten