08-05-2010
VLIEGEN IS HET LEVEN WAARD
Er wordt weer gevlogen. Dat het vliegverkeer boven Europa dagenlang was lamgelegd door een ‘vulkaanwolk’ lijken de meesten al weer vergeten te zijn.
20 april moest ik naar Berlijn. Vliegen ging dus niet. De trein dan maar. Dat duurt langer maar is veel geriefelijker. De ICE naar Keulen was station Brussel-Noord nog niet uit of hij stopte al weer.
Vanwege een persoonlijk ongeval, werd er omgeroepen. Nou, dan weet je voldoende. Een uur later konden we onze reis voortzetten.
Toen ik een week later terugreisde, vloog alles weer. Maar toen ik wilde inchecken, bleek ik niet op de passagierslijst te staan. Had het misschien te maken met dat ik geen gebruik had gemaakt van mijn ticket op de heenreis? Inderdaad. Als je met zo’n goedkoop ticket reist en geen gebruik maakt van de heenreis vervalt het hele ticket.
Maar het ging niet, betoogde ik. Er waren geen vliegtuigen. Het meisje achter de incheckbalie keek me niet-begrijpend aan. Uiteindelijk begon er iets bij haar te dagen.
Langzaam boog ze zich naar mij over en – bijna fluisterend – zei ze: ‘Was het misschien vanwege de vulkaanwolk? Toen ik instemmend knikte, voelde ik me opeens heel erg oud. Kom pappie, vertel nog eens over de vulkaanwolk...
In de vliegwereld is een kort geheugen belangrijk. Ik heb wel eens gehoord dat als er ergens een straaljager neerstort, de andere piloten binnen een paar uur de lucht in moeten. Anders zouden ze maar gaan piekeren over de gevaren van het vliegen en dat kan verlammend werken.
De vliegwereld heeft een volkomen andere opvatting over gevaar. Toen de overheden het vliegverbod afkondigden, vonden de meeste piloten dat maar flauwekul. Er waren een paar testvluchten gemaakt en er was niets gebeurd. Volgens hen was het luchtruim dus veilig. Staatssecretaris van verkeer Etienne Schouppe sprak dat tegen. Dat er tijdens die proefvluchten niets gebeurd was, betekende geenszins dat het niet gevaarlijk was.
In Berlijn logeerde ik in Pension Funk in de Fasanenstraße. Het pension beslaat een verdieping van een appartementsgebouw uit de Grunderzeit. In de jaren dertig van de vorige eeuw was het rechtergedeelte de woning van Asta Nielsen. "Die Asta" was een Deense die furore maakte als actrice in Duitse stomme films. Het linkerappartement behoorde toe aan de bekende jachtvlieger Ernst Udet. Of ik die kende, vroeg de receptionist?
Nu, kennen was teveel gezegd. Een paar dagen eerder had ik bij zijn graf op het Invalidenfriedhof gestaan. Ik was daar omdat ik een ander graf wilde bezoeken, dat van de pilote Marga von Etzdorf, de hoofdpersoon van de roman Halfschaduw van Uwe Timm. De roman speelt zich bovendien op dat kerkhof af. Het Invalidenfriedhof is een soldatenkerkhof, opgericht door Frederik de Grote. Hier ligt de Duitse en Pruisische geschiedenis begraven, in elk geval de militaire. Verspreid in het gras liggen de resten van de graven van Pruisische en Duitse generaals, admiraals, kolonels en nazikopstukken. En vliegeniers dus. Ten tijde van de Koude Oorlog lag het kerkhof in de zogenaamde Todesstreifen, het levensgevaarlijke gebied langs de Berlijnse Muur.
Het graf van von Etzdorf bestaat uit een brok graniet met de tekst: Der Flug ist das Leben wert. Vliegen is het leven waard.
Na een mislukte landing in Syrië pleegt ze op 28 mei 1933 zelfmoord. Uit schaamte wordt gesuggereerd. Of was er meer aan de hand? Aangezien ze zelf geen geld had voor een nieuw vliegtuig had ze een duivelspact met de nazi’s gesloten. Rijksmaarschalk Göring stelde haar een nieuw vliegtuig ter beschikking. Maar dan moest ze wel wapens smokkelen naar Syrië. Dat druiste tegen haar overtuigingen in, maar een nieuw vliegtuig... Vliegen is het leven waard, nietwaar?
Ernst Udet is ook door zelfmoord aan zijn einde gekomen. Deze playboy-piloot en luchtacrobaat had het tot Generaloberst van de Luftwaffe gebracht. Udet, die geen overtuigd nazi was, verzocht in 1941 van zijn functie ontheven te worden. Göring weigerde. Hij was bang dat het ontslag het moreel van de troepen zou ondermijnen. Udet trok zijn conclusie. Hij ging naar zijn woning in de Fasanenstraße en schoot zich – ‘verbitterd over zijn bruine spitsbroeders’ - een kogel door het hoofd.
Rare jongens die vliegers. En hoe zit het trouwens met de piloten die het gevaar van de vulkaanwolk bagatelliseerden? Natuurlijk, vliegen is het leven waard... Of zat er ook druk van de luchtvaartsector achter. En stel dat er werkelijk een ongeluk gebeurd was?
Was vliegen dan werkelijk het leven waard geweest?
‘Ik denk eerder van niet,’ lezen we bij Uwe Timm.
eerder gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 7 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten