In De verloren brief aan Thomas Mann doet de Duitse auteur een poging deze brief te herschrijven. Geheel in de stijl van Bruno Schulz - de novelle is overigens geïllustreerd met diens tekeningen - neemt
In het najaar van 1938 arriveert in het Poolse stadje Drohobycz een mysterieuze dubbelganger van Thomas Mann. Een inwoner van het stadje, de Joodse schrijver Bruno Schulz, schrijft een paar dagen later een brief aan de echte Thomas Mann en vraagt hem om een onmogelijke gunst.
Geïnspireerd door de Oost-Europese traditie van Michail Boelgakov en Isaac Bashevis Singer, neemt Maxim Biller ons mee op reis naar het Poolse stadje Drohobycz in 1938, naar de wereld van de schrijver Bruno Schulz. Schulz verdient een schamel salaris met tekenles en droomt ervan als schrijver eindelijk gedrukt en gelezen te worden. In zijn vertwijfeling neemt hij plaats achter het bureau van zijn vader en schrijft een brief aan Thomas Mann.
Maxim Biller heeft deze brief herschreven op ‘wereldniveau’, zo schreef de Duitse pers. Wereldniveau, omdat Biller in meesterlijk proza Schulz’ voorgevoel van de Holocaust en van zijn eigen tragisch einde verwoordt. Schulz is een bange man. Gedreven door angsten, fantasieën en obsessies, verzint hij een bizar voorwendsel om zijn brief te schrijven.
Hij waarschuwt de Nobellaureaat voor een rare dubbelganger, die in een rood Perzisch jasje, met een snor van schoenpoets, rouge op zijn wangen en een sterke lichaamsgeur, in de smalle straatjes van Drohobycz voor ophef zorgt en bovendien beweert Thomas Mann tezijn. In het plaatselijke hotel logeert deze gek in een speciaal voor hem ingerichte badkamer zonder badkuip, wastafel of wc, maar met een paar enorme douchekoppen in het betonnen plafond. Schulz’ brief wordt meer en meer een apocalyptisch visioen van het naderende onheil. De Nobellaureaat heeft er nooit op geantwoord, de brief is misschien nooit aangekomen. Het is een mythe geworden.
Geïnspireerd door de Oost-Europese traditie van Michail Boelgakov en Isaac Bashevis Singer, neemt Maxim Biller ons mee op reis naar het Poolse stadje Drohobycz in 1938, naar de wereld van de schrijver Bruno Schulz. Schulz verdient een schamel salaris met tekenles en droomt ervan als schrijver eindelijk gedrukt en gelezen te worden. In zijn vertwijfeling neemt hij plaats achter het bureau van zijn vader en schrijft een brief aan Thomas Mann.
Maxim Biller heeft deze brief herschreven op ‘wereldniveau’, zo schreef de Duitse pers. Wereldniveau, omdat Biller in meesterlijk proza Schulz’ voorgevoel van de Holocaust en van zijn eigen tragisch einde verwoordt. Schulz is een bange man. Gedreven door angsten, fantasieën en obsessies, verzint hij een bizar voorwendsel om zijn brief te schrijven.
Hij waarschuwt de Nobellaureaat voor een rare dubbelganger, die in een rood Perzisch jasje, met een snor van schoenpoets, rouge op zijn wangen en een sterke lichaamsgeur, in de smalle straatjes van Drohobycz voor ophef zorgt en bovendien beweert Thomas Mann tezijn. In het plaatselijke hotel logeert deze gek in een speciaal voor hem ingerichte badkamer zonder badkuip, wastafel of wc, maar met een paar enorme douchekoppen in het betonnen plafond. Schulz’ brief wordt meer en meer een apocalyptisch visioen van het naderende onheil. De Nobellaureaat heeft er nooit op geantwoord, de brief is misschien nooit aangekomen. Het is een mythe geworden.