De Tsjechische
schrijver Emil Hakl (1958) brak internationaal door met Zoon & vader uit 2002. Met deze roman schaarde hij zich onmiddellijk
in een traditie met illustere voorgangers als BohumilHrabal, de gigant van de
moderne Tsjechische literatuur.
Vaders en zonen.
Ook in de vertaling van zijn roman Kerkhof
aan zee uit 2010 zijn ze weer overvloedig aanwezig. En hun eeuwige strijd
dus ook; aantrekken, afstoten... In dat opzicht is het motto van Henri De
Toulouse-Lautrec veelzeggend: Als je zegt
dat iets je geen donder kan schelen, dan kan het je dus wel een donder schelen
omdat iemand wie het geen donder kan schelen dat niet zegt.
Emil Hakl heeft er
nooit een geheim van gemaakt dat zijn werk autobiografisch getint is. Dat in
deze roman de verteller een schrijver is, hoeft dus niet te verbazen. Bovendien
een, die in plaats van ‘Europese schrijvershuizen en boekenbeurzen af te reizen
of om subsidies te bedelen’, liever af en toe opduikt op een reclamebillboard.
Als de brave soldaat Švejk, als keizer Franz
Josef I of als een halfgare Moravische boerenjongen.
De gebeurtenissen
buitelen over elkaar heen in deze roman. In korte hoofdstukken waarvan de
titels tegelijkertijd ook de eerste zinnen zijn brengt romanpersonage Hakl
verslag uit van zijn leven. Hortend en stotend wordt het allemaal verteld.
Alsof de pen van de schrijver nauwelijks in staat is het leven bij te benen.
Grofweg bestaat Kerkhof aan zee uit drie delen. In het
eerste deel maakt de verteller een paraglidingtocht.
Een cadeautje voor zijn vijftigste verjaardag van een paar kroegvrienden. Daar
boven in de lucht – De wind heeft geen
Schwung. Alsof ik in lauw water drijf. – laat hij het verleden aan zich
voorbij trekken. Het is in alle opzichten een symbolische gebeurtenis die de
hoofdpersoon veel zelfinzicht verschaft. Wat te denken van hoofdstuktitels als Ik hou de stuurlijnen zeker iets te
krampachtig vast of Ik kan ook niet
anders?
In het tweede deel is
de vader prominent aanwezig. Vrij laconiek worden zijn laatste maanden
beschreven. Als de vader is overgebracht van de afdeling Intensieve Zorgen (IC)
naar de coma-afdeling, merkt zijn zoon op: Dat
klinkt beter dan de IC, voor vader is het niet echt een vooruitgang.
Verder beluistert
hij opnames die hij van hun gesprekken heeft gemaakt. Gesprekken om zijn vaders
geheugen te trainen. Over detectives, tekenfilmseries en oude tranentrekkers
gaat het. Waarom hij die opnames heeft gemaakt, weet hij zelf niet. Een gril?
Of misschien vanuit het verlangen de
directe idiote betovering van de dialoog
te conserveren.
In het derde en
laatste deel maakt de verteller samen met zijn twee kroegvrienden vrienden een
tocht per boot door de Donaudelta in Roemenië. Hij heeft een doel, een zeer
belangrijk doel: de as van zijn vader verstrooien voor de kust van Sulina in de
golven van de Zwarte Zee. Dat heeft hij hem namelijk beloofd op zijn sterfbed.
Nu is de Zwarte Zee weliswaar de smerigste zee van allemaal maar er is een kans om door de Bosporus naar
de Zee van Marmara te drijven, via de Dardanellen naar de Egeïsche Zee en
uiteindelijk naar huis, naar de Middellandse Zee.
Het is veelzeggend
dat de verteller nadat hij de as van zijn vader aan het water van de Zwarte Zee
heeft toevertrouwd zelf een duik in de golven neemt. Hij wil meer dan het stof
en het zweet van zijn lijf wassen. Deze onderdompeling krijgt hier bijna een
religieuze lading.
Zelf noemt Hakl
Kerkhof aan zee geen vervolg op Zoon
& vader maar eerder een voltooiing van datgene wat in die roman
begonnen is.
Kerkhof aan zee is complexer en chaotischer
dan Zoon & vader. Voor Hakl blijkbaar
de meest geëigende vorm om dit verhaal te vertellen. En er moet nogal wat
verteld worden. Van veel is de betekenis nog vaag en mistig. Maar is dat een
reden om te zwijgen? Misschien dat door het op te schrijven er iets duidelijk
wordt. En als dat niet het geval blijkt, hoeft er niet gewanhoopt te worden. Het
is tenminste verteld. Er is schoon schip gemaakt. De geest is leeg. En terwijl de
verteller in de slotalinea onder water zwemt, doet hij zijn ogen open: ‘Ik kijk mezelf van dichtbij in het gezicht.
Het is een vreselijke aanblik, maar dat is altijd nog veel beter dan helemaal
niets te zien.’
De beelden die in
deze kleine roman worden opgeroepen, blijven maar rondspoken in mijn hoofd. Ik
dacht destijds dat Hakl met Zoon & vader de ultieme vader-en-zoon-roman had geschreven. Nu heeft hij het nog
eens dunnetjes overgedaan.
Emil
Hakl / Kerkhof aan zee
Uit
het Tsjechisch vertaald door Edgar de Bruin (oorspronkelijke titel: Pravidla směšného chování)
Uitgever:
Voetnoot
146
pag. 18,50 euro
Geen opmerkingen:
Een reactie posten