Gisteren bezocht ik in Rotterdam de
tentoonstelling Van Bosch tot Breugel. Dat was een vreemde ervaring. Net toen
ik dacht dat het echt zou gaan beginnen, bleek het al weer voorbij te zijn. Ik
zag een aantal prachtige schilderijen, daar niet van, maar om nou zoveel ophef
te maken over een tentoonstelling die nauwelijks één museumzaal beslaat, vind
ik enigszins overdreven. En dan die overvloed aan tekst. Geen wonder dat je dan
weinig wand overhoudt om kunst op te hangen. Van Jeroen Bosch heb ik niet meer
dan drie schilderijen kunnen ontdekken, van Breugel de Oude iets meer. Maar je had
toch ook nog zijn zonen Pieter Brueghel
de Jonge en Jan Brueghel de Oude? Van hen zag ik niets. Het was zoals wel vaker
een nogal educatieve bedoening. Er waren dus ook erg veel schoolkinderen.
Helemaal niets op tegen. Je kunt ze niet vroeg genoeg met cultuur in aanraking
brengen, maar… Waarom denken volwassenen toch altijd dat ze weten wat kinderen
leuk vinden? Toen ik als kind in Arnhem woonde, bezocht ik samen met mijn ouders
regelmatig het Gemeentemuseum. Hoogtepunt was voor mij een stijlkamer: de nagebouwde
woonkamer van Alexander Verhuell, wiens
collectie ten grondslag lag aan die van het museum. In 1969 werd Pierre Janssen
benoemd tot directeur. Hij vond dat het museum er voor iedereen was, het moest
dus worden opengebroken. Plotseling was de ingang veranderd, lag er speelgoed
in de koffiekamer en… de stijlkamer was verdwenen. Verschrikkelijk vond ik dat.
Voor mij, ik was elf destijds, had het museum zijn ziel verloren. Die muffe
stijlkamer had iedere keer als ik er was mijn verbeelding geprikkeld, was een
soort navelstreng met een ver verleden geweest… Ik dacht daaraan toen ik
gisteren die kinderen bij De tuin der lusten van Bosch zag staan.
De bezoekers die even eerder voor het doek hadden gestaan, onder andere een
heer met scootmobiel, waren min of meer opzij geduwd door de medewerker van de
educatieve dienst die de groep kinderen begeleidde. Ik wilde als kind deel
uitmaken van die nog onbekende grote mensenwereld, niets leek me spannender. Nu
zag ik voor mijn ogen gebeuren dat die wereld plaats moest maken voor die van een
peuterspeelzaal. Daarom riep die educatieve medewerker ook dat we opzij moesten
gaan en hielp hij de bezoekers die dat niet snel genoeg deden door ze met zachte
hand maar evengoed beslist opzij te duwen.
Toen ik in 2014 in Museum Boymans
van Beuningen de tentoonstelling Brancusi,
Rosso, Man Ray - Framing Sculpture bezocht, stonden er minstens honderd
kinderen in de hal, misschien wel tweehonderd. Het was die dag Kindermuseumdag of zoiets en daarom was directeur Sjarel Ex op een wankele stoel geklommen
en stond hij wat ongearticuleerde klanken uit te stoten in een megafoon.
Hij was overduidelijk in zijn element. Misschien dacht hij wel dat hij zich in een voetbalstadion bevond en daar een uitgelaten menigte toesprak. Maar een museum is geen voetbalstadion en het lijkt me een belangrijke taak van een museum om dat duidelijk te maken aan jonge bezoekers. Bovendien zijn er heel veel kinderen die liever stil door een museum lopen, om zich heen kijken en dingen ontdekken. Alleen hoor je die kinderen niet, ze hebben wel andere dingen aan hun hoofd. De kinderen die even later uitgelaten en gillend door de museumzalen renden, kun je natuurlijk ook niets kwalijk nemen.
Hij was overduidelijk in zijn element. Misschien dacht hij wel dat hij zich in een voetbalstadion bevond en daar een uitgelaten menigte toesprak. Maar een museum is geen voetbalstadion en het lijkt me een belangrijke taak van een museum om dat duidelijk te maken aan jonge bezoekers. Bovendien zijn er heel veel kinderen die liever stil door een museum lopen, om zich heen kijken en dingen ontdekken. Alleen hoor je die kinderen niet, ze hebben wel andere dingen aan hun hoofd. De kinderen die even later uitgelaten en gillend door de museumzalen renden, kun je natuurlijk ook niets kwalijk nemen.
1 opmerking:
Een museum is als een kerk. En kijk eens wat de beatmis met de kerk heeft gedaan.
Een reactie posten