Dubrovnik is een prachtige
stad. Maar dat ervaar je alleen ‘s avonds en in de vroege ochtend. Dan zitten
de tienduizenden toeristen die overdag de stad terroriseren nog op hun
cruiseschepen.
In mei 2010 kreeg ik van internationaal
literatuurhuis Passa Porta de
gelegenheid een maand in Dubrovnik te verblijven als writer in residence om de
laatste hand te leggen aan Ga niet weg.
Uiteindelijk schreef ik mijn roman in vier weken helemaal opnieuw.
De avondmaaltijd gebruikte
ik meestal in oštarije Sesame, een
klein restaurant
in de Dante Alighieria. Het
eten was daar goed maar ik herinner me vooral de wijnen. De eigenaar, een wat oudere
man die door zijn nonchalant geknoopte sjaaltjes een ouderwetse artistieke
uitstraling had – later bleek dat hij in zijn jonge jaren kunstfotograaf was
geweest - liet me kennismaken met de meest fantastische Kroatische wijnen. Hij
vertelde me dat de oude Romeinse schrijvers de wijn en olijfolie uit Istrië al loofden
als de beste van het Romeinse Rijk, ook Giacomo Casanova schreef in zijn
memoires vol lof over deze wijnen. En de Oostenrijkse keizer Franz Jozef I liet
in 1902 zelfs een spoorlijn aanleggen tussen Triest en Poreč met als doel
wijnen te vervoeren.
Maar daar dacht ik niet aan
toen ik op een zonnige ochtend rond een uur of acht een wandeling maakte langs
de stadsmuur. Ik wilde koffie drinken. Niet veel later zag ik een uithangbord: The Cold Bar. De bar was te bereiken via
een smalle gang in de stadsmuur. Toen ik aan de andere kant weer naar buiten
kwam, bevond ik me op een terras, minstens veertig meter boven de waterspiegel, dat uitzicht bood op de Adriatische Zee.
Ik wilde koffie bij de
serveerster bestellen maar dat ging niet. Het was niet voor niets een Cold Bar:
ze serveerden alleen maar koude dranken. Hoewel dat erg logisch klonk, had ik
die associatie helemaal niet gemaakt. Toen ik de naam van de bar las, had ik in
eerste instantie moeten denken aan The
Cold Song van Henri Purcell. Cold Song, Cold Bar… eigenlijk was dat de
reden geweest waarom ik die smalle gang was ingelopen en toen ik werd
geconfronteerd met dat overweldigende panorama had ik in mijn hoofd de ijle
stem van Klaus Nomi gehoord:
‘Let me, let me,
Let me, let me,
Freeze again...
Let me, let me,
Freeze again to death!’
Ik bestelde een mineraalwater en
staarde voor me uit. In de verte zag ik de eerste cruise schepen al aan de horizon verschijnen. Even later schalde de stem van Dean Martin uit de geluidsboxen.
Niks geen Purcell, nee, gewoon een oud countrynummer dat hem op het lijf geschreven
was: Little Ole Wine Drinker, Me:
‘I'm prayin' for rain in
California,
So the grapes can grow and
they can make more wine…’
Misschien was dat op dat
moment nog wel mooier dan iets van Purcell.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten