17-01-2013

HUGO HARTUNG / WIJ WONDERKINDEREN

Precies vijfenvijftig jaar geleden verscheen Hugo Hartungs roman Wij wonderkinderen. Een vrolijke roman als we de ondertitel mogen geloven: Ondanks alles een vrolijke roman van ons leven. Het venijn schuilt hem natuurlijk in het woord ‘ondanks’. Op een ogenschijnlijk lichtvoetige en ironische manier beschrijft Hartung (1902-1972) het verhaal van twee Duitse jongens die opgroeien tijdens de nadagen van het Duitse keizerrijk en volwassen worden tijdens de republiek van Weimar en het Derde Rijk. Ze hebben bij elkaar in de klas gezeten op het gymnasium. Daarmee houdt elke gelijkenis op. Bruno Tiches is vooral een opportunist, hij waait met alle winden mee. Midden jaren twintig is hij een van de eerste aanhangers van Adolf Hitler en nadat de nazi’s in 1933 aan de macht zijn gekomen, klimt hij al gauw op binnen de hiërarchie van de partij. Al op het gymnasium is hij er van overtuigd dat hij voor grootste daden in de wieg is gelegd. Daarom begint hij met het bijhouden van een dagboek. Alle grote mannen hebben immers een dagboek bijgehouden, denkt hij. De ander, zijn oude klasgenoot, is een idealistische jongen die steeds probeert volgens zijn overtuigingen te leven. Hij komt niet in opstand, nee, hij wil slechts fatsoenlijk blijven. Maar zelfs dat streven is voldoende om hem verdacht te maken. Mede door inmenging van Tiches verliest hij zijn baan als journalist en heeft hij zolang de nazi’s aan de macht zijn geen enkel uitzicht op werk. Groot is dan ook zijn verbazing als hij al snel na de oorlog ziet dat Bruno Tiches zich weer een positie heeft verworven in het zakenleven en de politiek. Maar de roman is ook het verhaal van de liefde tussen de verteller en zijn Deense bruid Kirsten. Dankzij haar lukt het hem zowel materieel als moreel de moeilijke jaren door te komen. Wij wonderkinderen is geen roman over helden. In Hartungs roman wordt vooral gefocust op de grijstinten. Grote ethische kwesties roert hij niet aan. Zijn ten dele autobiografische verhaal gaat vooral over overleven in een moeilijke tijd. Dat werd hem destijds niet door iedereen in dank afgenomen. Men nam hem kwalijk dat hij het Derde Rijk bagatelliseerde door de nazi’s vooral neer te zetten als een stel kleingeestige opportunisten zonder aandacht te hebben voor hun doortraptheid en moordzuchtige politiek. Dan was er nog de gewetensvraag of iemand die wegvlucht in de ‘innerlijke emigratie’ zonder verzet te plegen niet medeplichtig was aan de gruwelen die hadden plaatsgevonden? Dan is er ook nog de lichtvoetige en bij wijlen satirische toon waarmee Hartung zijn verhaal vertelt. In 1957 was het nog te vroeg om zich op zo’n manier met het Derde Rijk bezig te houden. Geen helden dus bij Hartung. Wel opportunisten en veel fatsoenlijke mensen die het niet met het regime mee eens zijn maar niet in staat lijken om zich er tegen te verzetten. De grote meerderheid dus. Ook daarom verbaast het niet dat Wij wonderkinderen in eerste instantie niet op gejuich van de kritiek werd onthaald. Echte daders en slachtoffers lijken te ontbreken. Men loopt mee of men ondergaat. De roman stelt de zaken niet duidelijk. De grote grauwe massa was dan wel niet schuldig maar ze heeft het wel allemaal laten gebeuren. Met zo’n analyse kon met vlak na de oorlog niet zoveel. En dan is er ook nog dat liefdesverhaal dat de roman in een beslissende richting voortstuwt. Liefde als redding in tijden van moord en doodslag, zoals uitgever Christoph Buchwald in zijn nawoord stelt: ‘…Was dat ook geen vorm van apolitiek, kleinburgerlijk boerenbedrog?’ Nu, meer dan vijfenvijftig jaar later, kunnen we niet anders concluderen dat deze roman juist hierdoor nog steeds hoogst actueel is. Politieke systemen zijn mensenwerk. Dat geldt overigens ook voor de liefde. En misschien is juist die lichtvoetige, speelse stijl wel het meest geschikt om dat te verwoorden. Vrolijk dus, zoals Kirsten, de grote liefde van de verteller, hem adviseert. ‘Omdat het allemaal zo vreselijk komisch is wat wij in deze kwart eeuw hebben meegemaakt.’ Maar niet rooskleurig zoals in een filmkomedie waarin alle mensen lief en goed zijn. Nee, gewoon vrolijk omdat je ondanks alles toch nog kunt blijven lachen. De gruwelen van nazi-Duitsland zijn door andere schrijvers misschien uitputtender en diepgravender beschreven, maar het beeld van deze periode is niet compleet zonder de kleine overlevers die Hugo Hartung voor ons in deze roman tot leven heeft gewekt. Hugo Hartung: Wij wonderkinderen Uit het Duits vertaald door Janneke Panders (oorspronkelijke titel: Wir Wunderkinder) Uitgever: Cossee/Amsterdam 240 pag. 21,90 euro