18-12-2014

EN WEER ZAT ER EEN PAUL NEWMAN IN DE KEUKEN

Soms gebeurt het. Je pakt een boek, begint te lezen en legt het pas weg als je het uit hebt. En weer zat er een Paul Newman in de keuken van Rijk de Jong is zo’n boek.
Er gebeurt van alles in deze ongewone roman van de schrijver die hiervoor vier romans onder het pseudoniem Aristide von Bienefeldt publiceerde. Teveel om op te noemen. Het ouderlijk huis op Rozenburg, waar hij samen met zijn 85-jarige moeder woont, dreigt gesloopt te worden om plaats te maken voor de Blankenburgtunnel. Dan is er nog een demente tante die 2400 euro betaald heeft voor een paar orthopedische schoenen terwijl ze al tijden niet meer kan lopen. Ondertussen maken we ook nog kennis met zijn psychotisch Finse facebookvriendin Leena die stelend door Europa trekt. Inderdaad erg veel en tegelijkertijd te weinig.

foto © Alice Wolfs

Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waarover De Jong schrijft. Zelfs als hij het over drie flessen wijn heeft die hij in de berm van de weg vindt, hang je aan zijn lippen. Alles wordt met evenveel oog voor detail beschreven. Tegelijkertijd weet hij aan zijn avonturen iets terloops mee te geven. En – niet onbelangrijk - terwijl zijn stof er alle aanleiding toe geeft: De Jong wordt nooit larmoyant.
En weer zat er een Paul Newman in de keuken is een boek van een auteur die zijn definitieve vorm lijkt gevonden te hebben. Maar misschien is dat onzin en weet hij ons met een volgend boek op volkomen andere wijze te verassen.
Naarmate de roman vordert krijgen we een steeds nauwkeuriger beeld van de ik-figuur die net als de auteur Rijk heet. En die ook, zo blijkt uit de tekst, grotendeels samenvalt met de auteur. Maar tegelijkertijd krijgen we al naar gelang het boek vordert steeds minder grip op hem. Zijn vriend Kazou formuleert het zo:

Von Bienefeldt is en was en zal, vrees ik, altijd zijn: ongrijpbaar. Niet allleen voor de buitenwereld, maar ook voor de binnenwereld. Deze chronische chroniquer ontsnapt aan elke definitie…

De Jong, die zoals gezegd zich jarenlang bediende van het pseudoniem Aristide von Bienefeldt, slaagt waar vele anderen gedoemd zijn te mislukken: hij transformeert zijn leven tot literatuur. Dan heb je geen schuilnaam meer nodig.
Die Aristide von Bienefeldt heb ik trouwens nog gekend. Jaren geleden stonden we eens met elkaar te praten op het boekenbal. Terwijl een paar meter van ons vandaan de oude dichter Simon V. een joint aan het draaien was, ontwaarde hij in de verte een schrijfster die vooral bekend was geworden door haar jarenlang verblijf in Rome. ‘Een lieve vrouw,’ zei Aristide, ‘ik heb haar vorig jaar tijdens het boekenbal nog opgeraapt.’ Toen ze vlakbij was maakte hij een elegante buiging en wilde haar begroeten. Het leek niet tot haar door te dringen. Zonder ons een blik waardig te keuren, liep ze voorbij. Dat maakte zijn verhaal op dat moment twijfelachtig. Nu ik En weer zat er een Paul Newman in de keuken gelezen heb, begrijp ik dat hij destijds de waarheid heeft gesproken. Hij moet haar inderdaad hebben opgeraapt en was zo decent de rest voor me te verzwijgen.











Geen opmerkingen: